VERHALEN VAN JELMER YOUNG PROFESSIONALS

BArt berkhout

308A7700.jpg
 

Anders dan veel mensen denken is het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam geen doorsnee ‘afdeling’ binnen de gemeente. De ingenieurs binnen deze opzichzelfstaande eenheid worden niet alleen ingehuurd door de uiteenlopende afdelingen van de gemeente; ook andere gemeentes en bedrijven maken gebruik van de kennis van de Rotterdamse ingenieurs. Bart Berkhout werkt als Jelmer young professional bij het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam, dat valt onder het cluster Stadsontwikkeling. Wat hij daar inhoudelijk doet, aan welke projecten hij werkt en welke toegevoegde waarde hij als Jelmer heeft, lees je in dit artikel.

 

Boven het water, onder de grond en over de grenzen van je vakgebied  

De rol van Bart bij het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam is meerledig. Zo is hij als ontwerpleider binnen het team waterbouw en staalconstructies betrokken bij (een subproject van) de herinrichting van Het Eiland van Brienenoord. Daarnaast verbreedt hij zijn horizon als civiel ingenieur, door mee te werken in een team dat zich bezighoudt met de ondergrondse infrastructuur van de stad. En alsof dat nog niet genoeg is, buigt hij zich ook nog over de scheuren in de kademuur van het iconische Poortgebouw.

Bart specialiseerde zich na zijn bachelor civiele techniek aan de TU Delft, in de waterbouwkunde. Hoewel hij zich het liefst bezighoudt met waterbouwkundige projecten, heeft Bart tijdens zijn Jelmer-jaren ontdekt dat het geen kwaad om ook eens buiten de grenzen van je vakgebied te kijken. Hij vertelt: “Het team ondergrondse infrastructuur van het ingenieursbureau had enorm veel werk liggen. Ik werd gevraagd om ook daar een paar projecten op te pakken. Heel leerzaam. Andere inzichten en perspectieven helpen je om de projecten binnen je eigen vakgebied ook eens vanuit een andere invalshoek te benaderen of aan te vliegen”.

Bart als waterbouwkundige   

Het belangrijkste project waar Bart zich binnen de gemeente Rotterdam mee bezighoudt is een subproject van de herinrichting van Het Eiland van Brienenoord. Een eiland aan de oostkant van de stad met bos, grasvlakten, open water en poelen. Met de aanleg van een getijdenpark, wil de gemeente het eiland natuurlijker, aantrekkelijker en beter bereikbaar maken. En voor dat laatste maakt Bart zich hard, door zich als ontwerpleider te bemoeien met de realisatie van twee bruggen. Bart vertelt: “De bestaande, beweegbare brug wordt vervangen door een vaste brug. En een tweede, nieuwe beweegbare ophaalbrug maakt het mogelijk om via een andere weg het eiland te verlaten. Daar komt veel bij kijken. Naast fietsers en wandelaars, moet de brug namelijk ook sterk genoeg zijn voor diverse voertuigen: mensen die met de auto naar hun volkstuintje gaan, de vuilniswagen, maar ook de brandweer moet veilig over de brug kunnen rijden. Omdat een brandweerwagen het zwaarste voertuig is, nemen we dit als maatgevend voertuig. Toch mag het wegdek niet te zwaar worden, aangezien het dek omhoog moet kunnen. Daarom maken we een brugdek van staal in plaats van beton. Het bewegingswerk dat het brugdek optilt, wordt gemaakt in de hameistijl. Omdat deze van beperkte afmetingen is vraagt het nogal wat rekenwerk om het passend te maken. We zitten nu volop in de voorbereiding- en ontwerpfase. 

Als ontwerpleider moet ik ervoor zorgen dat er integraliteit ontstaat tussen de architect, de verschillende technisch tekenaars en de beton-, staal- en elektrotechnische constructeurs. Als leidinggevende stuur ik aan, maar ben ik ook een soort van ‘loopjongen’ tussen de uiteenlopende specialisten. Eigenlijk zorg ik ervoor dat zij hun werk kunnen doen en goed met elkaar samenwerken. En in sommige gevallen moet ik ze zien te motiveren om op tijd hun werk aan te leveren.” Lachend: “Dat is soms nog een hele uitdaging.”

Als ontwerpleider rapporteert Bart aan de projectleider en is hij in sommige situaties ook zijn assistent. Het grote verschil tussen een ontwerpleider en een projectleider? Bart vertelt: “De projectleider houdt zich bezig met het overkoepelende plaatje: hij overlegt met Rijkswaterstaat over de infrastructuur op het eiland, met biologen over de flora en fauna, met financieel experts over het financiële plaatje en met juristen over de contracten. Daar ondersteun ik hem als assistent-projectleider waar mogelijk. Ik merk dat mijn meerwaarde als Jelmer young professional ligt in het feit dat ik op jonge leeftijd al veel ervaring heb opgedaan bij uiteenlopende  organisaties. Zo heb ik in mijn eerste jaar bij de gemeente Amsterdam gewerkt en in het tweede jaar bij het Havenbedrijf van Rotterdam. Veel van mijn collega’s werken hier al 15 tot 20 jaar. Bepaalde werkwijzen raken dan toch ingesleten en dan is het soms verfrissend om te laten zien dat je een project ook anders kunt aanvliegen of vanuit een ander perspectief kunt benaderen.”

 

Bart kijkt trots uit over zijn stad, Rotterdam.

Bart kijkt trots uit over zijn stad, Rotterdam.

Scheuren herstellen in een iconisch gebouw 

Een ander project dat Bart binnen het team waterbouw en staalconstructies oppakt is het herstel van de kademuur van het monumentale Poortgebouw in Rotterdam; het iconische en beeldbepalende gebouw dat over de Stieltjesstraat is gebouwd. In deze kademuur is een scheur ontstaan, precies op de grens waar de kademuur overgaat in het gebouw. “We denken dat er een te hoge bovenbelasting op de kade is geweest, bijvoorbeeld door een te zware kraan of te zwaar verkeer.”, vertelt Bart. In dit project draagt hij de pet van projectleider. “Het plan is nu dat we samen met een aannemer een stuk van het metselwerk weghalen om te kijken of ons vermoeden klopt. Als we dat zeker weten, kunnen we een plan maken om de schade te herstellen en in de toekomst te voorkomen. Zoals we er nu over denken gaan we het gebouw loskoppelen van de kade, met behulp van een dilatatievoeg. Als er dan opnieuw beweging ontstaat, voorkomen we schade aan het pand.” 

Bart als civieltechnisch ingenieur 

Naast de waterbouwkundige projecten, kreeg Bart in zijn derde Jelmer-jaar de kans om ook het civieltechnische vakgebied verder te verkennen, binnen het team ondergrondse infrastructuur. Want hoewel de bovengrondse infrastructuur een hele uitdaging is in een stad als Rotterdam, is de ondergrondse infrastructuur minstens zo’n complex geheel. Buizen, kabels en riolering: ze zijn allemaal belangrijk en moeten op een slimme manier worden aangelegd én onderhouden. Dat vraagt om vernuftige oplossingen van civieltechnisch ingenieurs. 

Duikers vervangen 

Het eerste ondergrondse infrastructurele project waar Bart zijn kennis inzet, is het ‘duikers-project’. Waar de meeste mensen bij een duiker denken aan een persoon in een strak, glad pak, denken civieltechnische ingenieurs aan buis- of kokervormige constructies in wegen en toegangsdammen, die wateren met elkaar verbinden. En in een waterstad als Rotterdam zijn er nogal wat wateren te verbinden. 400 van de 2000 duikers die de gemeente rijk is, zijn in slechte staat en aan vervanging toe. Het probleem: de gemeente weet niet precies welke duikers er het slechtst aan toe zijn en dus als eerste vervangen moeten worden. De opdracht van de afdeling Stadsbeheer aan het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam is om enerzijds te onderzoeken wat de technische staat is van de 400 duikers en welke als eerste vervangen moeten worden. Anderzijds wil de gemeente in de toekomst meer grip hebben op het onderhoud van deze assets. Doordat Bart en zijn collega’s tijdens het onderzoek naar de status van de duikers veel dingen tegenkomen, weten ze goed welke elementen in een assetmanagementplan terug moeten komen - en kunnen ze Stadsbeheer hier over adviseren

2020 308A7696.jpg

Het riool als warmtebron  

Zoals het een ware duizendpoot betaamt, beet Bart zich het afgelopen jaar ook nog vast in een innovatief Riothermisch project. Bart vertelt: “Rioolwater heeft, dankzij douche-, toilet- en keukenwater, een vrij constante temperatuur van tussen de 15 en 20 graden. Op dit moment doen we niets met die warmte. Dat is eigenlijk heel zonde. Met een warmtewisselaar kun je de warmte uit het rioolwater halen en een warmte-koudeopslag kunnen voeden. Of je kan, met behulp van een warmtepomp een gebouw verwarmen.” En laat zich nu net een mooie kans voordoen bij het collecteurriool (een verzamelriool waar alle riolen op uitkomen, red.) bij het Museumpark. De betonbeschadigingen aan dit riool worden binnenkort hersteld. 

Waar een riool normaliter gesloten blijft, is dit de uitgelezen kans om het riool in te gaan en de riothermische mogelijkheden te onderzoeken. “Om dit voor te bereiden doe ik een variantenstudie. Ik onderzoek welke soorten riothermie er allemaal zijn. Dat resulteert in een afwegingsmatrix met kosten, baten, voor- en nadelen. En hoewel het fantastisch duurzaam klinkt om warmte uit het riool te hergebruiken, moet er natuurlijk wel een afzetmarkt voor zijn. Zou het nabijgelegen Boijmans gebouw interesse hebben? Wellicht wil het ziekenhuis onze duurzame warmte wel afnemen? Daarnaast zijn we in gesprek met Eneco over de kansen en mogelijkheden. Kortom: er komt veel kijken bij zo’n innovatief project.” 

Je leest het werkende leven van deze Jelmer young professional is gevarieerd en barstensvol interessante en innovatieve projecten. Bart: “Daar komt bij dat ik dankzij Jelmer heb geleerd aan het roer te staan van mijn eigen leven. Je leert wat je wel en niet leuk vindt en persoonlijk leiderschap te tonen. Zo weet ik bijvoorbeeld niet zeker of mijn toekomst in de civiele techniek ligt. Doordat ik veel zelfverzekerder in mijn schoenen sta, durf ik nu de mogelijkheid om uit de techniek te gaan serieus te overwegen. Een keuze waar ik voor mijn tijd bij Jelmer echt niet aan had durven denken.”


2020 308A7844.jpg

Bart Berkhout
11-09-1990

TU Delft• Master Civil Engineering

• Bachelor Civiele Techniek

Business Partners:

• Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau

• Port of Rotterdam

• Gemeente Rotterdam Ingenieursbureau

FOOTER ARTIKELS.png