De bijdrage van onze Jelmers aan de transitie naar duurzaam aanbesteden

 

 
 

Het onderwerp duurzaamheid wordt steeds belangrijker bij openbare aanbestedingen. In 2021 werd bij 43,4% van de aanbestedingen gegund op duurzaamheid, beduidend meer dan in 2020 (37,2%) en 2019 (35,2%). Maar is het genoeg en wat is het effect hiervan? Veel Jelmers zijn vanuit de opdrachtgever of opdrachtnemer kant betrokken bij aanbestedingen. In deze miniserie delen een aantal Jelmers hun ervaringen over de groeiende rol van duurzaamheid in aanbestedingen.

 

Judith Brummelkamp en Stan van den Berg in de Haarlemse koepelgevangenis. Van Huis van bewaring naar kantoorpark en bioscoop.

 
 
 

Stan van den Berg:

Projectmanager Bouwen en Wonen bij Metropoolregio Amsterdam

De woningbouw wordt langzaamaan steeds toekomstbestendiger, maar om echt grote stappen te maken is meer duidelijkheid en een gemeenschappelijke taal nodig. Op dit moment werken heel veel partijen nog met verschillende definities van toekomstbestendigheid en duurzaamheid. Hierdoor zijn aanbestedingen heel vaak anders en wordt het wiel regelmatig opnieuw uitgevonden.

In de provincie Utrecht en Metropoolregio Amsterdam heeft een grote groep ontwikkelaars, bouwers, overheden en andere experts gewerkt aan de creatie van een gemeenschappelijke taal. Het resultaat van maandenlang overleggen en onderzoek doen, is het convenant toekomstbestendige woningbouw waarin deze taal is opgeschreven. Stan is als projectleider betrokken geweest bij dit project en is nu bezig om de taal verder te ontwikkelen door samen met al deze partijen een nieuw platform op te zetten voor toekomstbestendige woningbouw.

Op deze manier vindt er dus een nieuwe vorm van aanbesteden plaats, waarbij met een integrale blik naar duurzaamheid en toekomstbestendig bouwen wordt gekeken. Thema’s als circulariteit, energiegebruik, het klimaatadaptief vermogen, de giftigheid van materialen, een gezonde leefomgeving en de aangesloten duurzame mobiliteitssystemen zijn hierin fundamenteel. Door middel van het samenbrengen van aanbestedingen en het vaststellen van wat duurzaam en toekomstbestendig bouwen inhoudt, weten partijen waar ze aan toe zijn en kunnen ze gaan innoveren. Dit is essentieel voor het behalen van de klimaatdoelstellingen en om woningen duurzamer, goedkoper en sneller te bouwen.


Judith Brummelkamp:

EMVI schrijver bij GMB

Het kwaliteitsdeel van de aanbiedingen van GMB bevat vaak een duurzaamheidsaspect. Als EMVI-plannenschrijver is het de kunst tekstueel de spijker op de kop te slaan. Het is hierbij belangrijk de opdrachtgever goed te doorgronden: waar zijn ze naar op zoek? Duurzaamheidsaspecten gericht op mens, milieu of maatschappij? Er is een scala aan mogelijkheden: van duurzame inzet van mensen (Social Return) tot het gebruik van hybride aggregaten en duurzame bouwplaatsen die draaien op zon- en windenergie.

Zowel in de bedrijfsvoering, in de diensten en producten gaat GMB de duurzame/circulaire uitdaging al aan. GMB zet in op een ambitieus doel: volledig circulair werken in 2030. Dit betekent werken in gesloten materiaalkringlopen, fossielvrij en met minimaal energieverbruik meewerken aan de energietransitie en werken met een neutrale/positieve milieu-impact. Het zijn doelen die Judith in elk project specifiek maak. Wat hierbij belangrijk is, is dat GMB het ook niet alleen kan: elke aannemer is ook weer afhankelijk van leveranciers, opdrachtgevers, wetgeving en ketenpartners om de doelen te verwezenlijken die in de plannen belanden. Daarom is naast ‘Duurzaamheid’, ‘Samenwerking’ een veelvoorkomend EMVI-criterium.

 

 

Ruben van Dijk:

Hydraulisch Ontwerp Adviseur bij Royal HaskoningDHV

Ingenieursbureaus zijn vaak al vroeg betrokken bij een project en spelen een belangrijke rol in het uitdagen en stimuleren van opdrachtgevers bij het implementeren van duurzaamheid. Het toepassen van duurzaamheid in projecten vraagt om een andere manier van denken en doen, waarbij de nadruk in feite ligt op het gebruik van minder en duurzaam materiaal en het inleveren op luxe. Daarnaast moet een ontwerp voldoen aan een programma van eisen, maar veel van deze programma’s dateren uit de jaren 80 of 90 en sluiten niet meer aan bij de wensen van deze tijd. Dit conflicteert soms met de wens om innovatief, duurzaam en circulair te bouwen. Het is aan de opdrachtgever om flexibel met deze eisen om te gaan en om hierin mee te bewegen.

Het komt veel voor dat opdrachtgevers kenbaar maken veel met duurzaamheid te willen doen, maar vaak niet precies weten hoe. Een belangrijke taak is daarom het achterhalen van de specifieke wens van de opdrachtgever en uitzoeken wat de minimale functionele vereisten zijn en wat er eventueel moet worden losgelaten. Dit is ook de trend die nu duidelijk naar voren komt, waarbij opdrachtgevers steeds vaker op verschillende manieren om hulp vragen, onder meer door het uitzetten van prijsvragen of visiedocumenten. Zo werkt Ruben vanuit Royal HaskoningDHV mee aan een visiedocument voor een waterschap in Friesland, waarin een stappenplan wordt geschreven voor het implementeren van duurzaamheid en circulariteit bij gemalen en zuiveringen en welke stappen daarvoor genomen moeten worden.

Opmerkelijk is dat partijen graag duurzaamheid willen toepassen, maar uiteindelijk schrikken van de ideeën die uit de markt voortkomen. Vaak zijn er hoge ambities en wensen, maar als er te veel nieuwe dingen worden aangeboden kan dat afschrikken. Zelfs als een ontwerp teruggaat naar het meest minimale. Opdrachtgevers willen graag zekerheid en bewezen oplossingen en technieken, ook al vragen ze zelf juist om duurzame en innovatieve oplossingen. Daar ligt nog een uitdaging en geeft ingenieursbureaus ruimte om opdrachtgevers hierin uit te dagen.


 
Machteld Pronk